Cathédrale Notre-Dame
De Notre-Dame is een laatgotische kerk waaraan tot in de twintigste
eeuw is gebouwd. De onderdelen zijn hierdoor in verschillende
stijlen uitgevoerd, nml in gotische-, renaissance-, barok- en
neo-gotische-stijl.
Deze hallenkerk was oorspronkelijk een jezuïtenkerk. Het
nabijgelegen jezuitencollege fungeert tegenwoordig als bibliotheek.
Op 7 mei 1613 werd de eerste steen gelegd. De ontwerper was een
jezuietenbroeder, Jean du Blocq (1583-1656) genaamd. De bouwtijd
werd in 1621 afgesloten. De noordelijke portaal en het doksaal
zijn vroeg-barokke rijkelijk met beeldhouwwerk versierde elementen
die rond 1621 tot stand kwamen. Na 1621 begon men het interieur
vorm te geven.
In 1773 werd de orde opgeheven en kreeg de kerk een andere bestemming.
In 1851 werd het voorhof van de kerk afgesloten door een gietijzeren
hek. Nikolaus Adames, een apostolisch vicaris, begon in 1854 het
vroeg-barok meubilair te vervangen door een neogotische inrichting.
Dit deed hij om de kerk van een heterogene stijl te voorzien.
In 1870 werd de kerk verheven tot kathedraal. De pelgrimage naar
het genadebeeld van de troosteres der bedrukten won eveneens aan
populariteit. Tussen 1935 en 1938 werd de kerk daarom uitgebreid
in neo-gotische stijl door de architect Hubert Schumacher.
|
||